Het belang van een goede bespanning
Vroeger werd tennis met zware houten rackets gespeeld. Toen was het tennisspel veel trager dan vandaag en was bespanning niet zo heel belangrijk. Vandaag is dat anders: de tennisbal komt met een hogere snelheid naar je toe, waardoor je ook sneller en met meer precisie moet kunnen spelen.
Tegenwoordig zijn de rackets dan ook veel lichter en is de bespanning het belangrijkste element geworden. De bespanning bepaalt tot zestig procent van de speeleigenschappen. Merk je dat je harder op je ballen moet beginnen slaan? Dan is het tijd voor een nieuwe bespanning.
Wat omvat het?
Bij de bespanning van je racket moet je een aantal keuzes maken:
- Een dikke of een dunne snaar?
- Soepel of stug?
- Hoge of lage spanning?
- Dicht of open snarenpatroon?
Dikke snaren (> 1,33 mm) gaan langer mee, maar geven minder balcontrole. Bij dunnere snaren (< 1,33 mm) is dat omgekeerd.
Een lage spanning (23-26 kg) geeft meer comfort, terwijl een hogere spanning (26-30 kg) voor meer controle zorgt.
Voor je snarenpatroon heb je meestal de keuze uit (lengte x breedte):
- 18 x 19
- 18 x 20
- 16 x 18
- 16 x 19
- 16 x 20
Vind je comfort belangrijk? Ga dan voor zestien lengtesnaren en grotere mazen. Die bespanning is ideaal om ‘topspinballen’ te slaan. Ben je eerder een gravelspeler die controle belangrijk vindt? Kies dan achttien lengtesnaren. Het fijnere mazenpatroon zorgt bovendien voor een hogere slijtvastheid van je bespanning.
Hoe vaak je tennisracket opnieuw laten bespannen?
Hier geldt een eenvoudige vuistregel: vervang je bespanning jaarlijks zo vaak als het aantal keer dat je speelt per week. Ga dus elk jaar voor een nieuwe bespanning als je één keer per week speelt en laat ze om de zes maanden vervangen als je twee keer per week tennist. Gebruik je je tennisracket een tijdje niet? Breng ze dan toch elk jaar binnen om opnieuw te laten bespannen.
