De standaarduitrusting voor hockey
Of je nu kiest voor zaalhockey of voor veldhockey: heel veel uitrusting heb je eigenlijk niet nodig. Bij ijshockey, dat vooral populair is in de Verenigde Staten maar dat je ook in ons land kunt beoefenen, is dat wel even anders. Daar zijn de spelers – en zeker de keepers of goalies – zodanig ingepakt dat je ze nauwelijks nog kunt herkennen.
Bij ‘gewone’ hockey bestaat een volledige uitrusting uit slechts vier elementen:
- kunstgrasschoenen: schoenen met een zool met kleine zachte noppen
- scheenbeschermers
- een bitje (tandenbescherming). Dit is sinds kort verplicht door de nationale hockeybond.
- een hockeystick
Meteen alles kopen hoeft niet. Heel wat clubs bieden namelijk hockeysticks aan die je vrijblijvend mag gebruiken tijdens je eerste kennismaking met de sport.
Zodra je met je ploeg competitie gaat spelen, is ook een officieel clubuniform verplicht. Natuurlijk mag je dat ook al eerder dragen. Dat vergroot het clubgevoel!.
De uitrusting voor een keeper
Hockey wordt gespeeld met teams van zestien spelers, waaronder vijf reservespelers en één doelverdediger of keeper. Deze draagt, naast de standaarduitrusting, meestal nog extra vormen van bescherming:
- kickers (voetbescherming)
- legguards (scheenbeenbescherming)
- een keepersbroek
- een toque (kruisbescherming)
- een bodyprotector
- handschoenen
- elleboogbeschermers
- een helm
Alsof hij daarmee nog niet duidelijk genoeg te onderscheiden is van de andere spelers, draagt een keeper bij hockey ook een afwijkend T-shirt.
Je kunt hockey ook spelen met een vliegende keeper. Die draagt enkel de standaarduitrusting, een helm en een T-shirt in een afwijkende kleur. Komt de vliegende keepr buiten het 23-metergebied, dan mag hij geen helm dragen.
