Handbal: de basics
Je speelt handbal op een veld van 40 meter lang en 20 meter breed, verdeeld in twee speelhelften met aan iedere zijde een doel. Twee teams van zeven spelers – zes veldspelers en een doelverdediger – nemen het tegen elkaar op en proberen om zoveel mogelijk doelpunten te scoren. Mannen spelen twee keer 30 minuten; vrouwen twee keer 25. Alle spelers mogen continu aanvallen en verdedigen – snel en spectaculair! Leuk weetje: de balsnelheid van topspelers haalt wel 100 kilometer per uur!
Handbalregels in een notendop
De spelregels van handbal zijn vrij rechttoe-rechtaan. Je dribbelt en speelt de bal naar elkaar toe met je handen, armen, romp of hoofd. Je mag alleen lopen met de bal terwijl je stuit of tipt. Zonder stuiten mag je maximaal drie passen lopen en de bal drie seconden vasthouden. Zodra je een goede schietpositie hebt, gooi je de bal naar het vijandelijke doel. Het verdedigende team probeert om de bal tegen te houden. Pas op: verdedigen mag enkel met je lichaam, niet met je ledematen! Bega je een overtreding? Dan wordt die bestraft met een vrije worp of strafworp (penalty), óf met een tijdstraf van twee minuten.
Van handbalspelletjes tot handbaltraining
Onderschat handballen niet: voor deze bijzonder beweeglijke sport moet je soepel en wendbaar zijn, en een groot uithoudings- en reactievermogen hebben. Je moet bliksemsnel springen, werpen en sprinten. Ook op technisch en mentaal vlak is handballen een uitdaging. Voortdurend overschakelen tussen sluw aanvallen en creatief verdedigen is wérken! Een handbaltraining is dan ook intensief, met veel voetenwerk, vangen, werpen en stuiten.
Wil je op een ontspannende manier kennismaken met handbal? Probeer dan eens een virtueel handbalspelletje op de console. Zo krijg je alvast de spelregels onder de knie.